De uilenbeker deksel uit Harderwijk
Deze deksel van een zogenoemde uilenbeker, een drinkbeker in de vorm van een uil, is in december 2020 in de binnenstad van Harderwijk opgegraven. Hij lag geheel in scherven in een ingemetselde beerput in het 16e-eeuwse Blokhuis en die fragmenten kwamen tijdens het zeven van de inhoud van deze put tevoorschijn. Het resultaat van het puzzel- en plakwerk was deze fraaie deksel van Rijnlands aardewerk in de vorm van een uilenkop (circa 8 cm in doorsnede). De beker met het lichaam van de uil mist helaas.
Zulke uilenbekers waren in de 16e en 17e eeuw populair in de Nederlanden en in verschillende Duitstalige gebieden. Bewaarde uilenbekers zijn echter zeer zeldzaam. In heel Nederland zijn slechts rond de twaalf exemplaren bekend. Ze zijn doorgaans gemaakt van faience of roodbakkend tinglazuuraardewerk. Het Harderwijkse exemplaar is van hafner- of witbakkend aardewerk gemaakt en heeft mogelijk een dunne tinglazuurlaag gehad. Deze uilenbekerdeksel kent geen gelijke en is met zijn zwarte uiterlijk (beroet of geverfd?), de gouden accenten en de brede krans op de kop een uniek en bijzonder exemplaar. We weten niet of de deksel met opzet zwart is gemaakt, om zo de snavel en ogen goed te laten contrasteren, of dat de deksel door de beer van de beerput zwart is geworden. De binnenkant van de deksel is in elk geval wel geheel wit, wat pleit voor een bewust aangebrachte kleur.
De uil als symbool voor de nacht werd in de late middeleeuwen en vroege nieuwe tijd – een tijd vol geloof en ongeloof – gezien als een metgezel van tovenaars, heksen, ketters en ongelovigen. De uil van de uilenbeker staat waarschijnlijk niet symbool voor wijsheid, zoals in Griekse tijden, maar voor het negatieve van de nacht: voor mateloosheid en drankzucht. Misschien werd het braken na overmatig drankgebruik wel geassocieerd met de braakballen van de uil. Op sommige uilenbekers staan overigens ook teksten die juist tot drinken aanzetten.
Twee Nederlandse bodemvondsten van uilenbekers: rechts een tinglazuur (faience)-uilenbeker uit Enkhuizen en links een uilenbeker van witbakkend aardewerk met loodglazuur uit Utrecht (beide in Museum Boymans Van Beuningen, respectievelijk inv.nr. F 3822 (KN&V) en F 8474 a-b (KN&V).
Uilenbekers waren vaak in het bezit van rijkere huishoudens en gildes. Zonder twijfel waren het topstukken in het pronkkabinet van hun eigenaren. Ze werden als luxe cadeau gegeven, bijvoorbeeld als huwelijksgift of als trofee bij schutterswedstrijden. De bekers konden uit verschillende materialen gemaakt zijn. Uit Zuid-Tirol zijn bijvoorbeeld veel exemplaren van zilverwerk bekend. Op de borst van de beker werden vaak ook familie- of stadswapens aangebracht. Ook de uilenbeker van Harderwijk kwam uit het huishouden van een edelman. In het Blokhuis, waar de dekselscherven in een beerput lagen, woonde de drost, de vertegenwoordiger van de Hertog in Harderwijk.
Behalve de uilenbekerdeksel zijn in de beerput ook uitzonderlijk luxe glazen, resten zijden stoffen en een gouden schakelketting gevonden: typisch voor de welgestelde bewoners. De restanten van een dieet en vele beerputvondsten die aan drankgebruik zijn toe te wijzen, in de context van het woonhuis van de drost, tonen aan dat hier veel ontmoetingen met drank werden gehouden en afspraken beklonken. Tegen de achtergrond van de roerige 16e eeuw in het hertogdom Gelre biedt de beerput een waardevol inkijkje in het dagelijks leven van de drost.