Het zwaard van Gicelin
Het weekend was in zicht voor de archeologen van RAAP en BAAC. Gezamenlijk voerden ze een opgraving uit op het bedrijventerrein Het Klooster in Nieuwegein. Samen met de kraanmachinist waren ze bezig met de laatste proefsleuf om daarmee de omvang van de vindplaats, een fossiel middeleeuws meer, te bepalen. De verwachtingen waren niet hoog gespannen, maar dat moest al snel bijgesteld worden. Nadat ze een schoorboom met lange stok tegenkwamen, vonden ze het skelet van een hond met leerfragmenten bij de hals, nog meer dierenbotten, visloodjes, meerdere staken, een paal en tenslotte ook een intrigerende duidelijke piep van de metaaldetector…
De vinders, archeologen Bas van de Weerd van BAAC en Roosje de Leeuwe van RAAP, dachten meteen ‘wow, dit is echt bijzonder!’ Het bleek een heel lang, puntgaaf en nog scherp, zwaard. Deze ging als blokberging gelijk naar restauratieatelier ArcheoCare ter conservering. Daar kwam onder de modder een 118 cm lang middeleeuws ridderzwaard tevoorschijn. Compleet met beukenhouten handvat en delen van de beukenhouten en met kalfsleer beklede schede.
Van dit type zwaard zijn in Europa 17 exemplaren gevonden, maar deze vondst uit Nieuwegein is uitzonderlijk goed bewaard gebleven. De meeste zwaarden worden opgebaggerd, maar van deze kennen we de exacte context. Daardoor kon de ouderdom – met hulp van koolstofdatering – goed vastgesteld worden: het is tussen 1040 en 1260 gemaakt. En het is echt een vondst die je als archeoloog maar een keer in je carrière doet.
Van wie het zwaard was en wat het in het meer deed, is gissen. De eigenaar was waarschijnlijk een ridder, wellicht een kruisvaarder, gezien de afbeelding van twee kruisvaarders kruizen. Een tot de verbeelding sprekend detail is dat het zwaard gebruikssporen vertoont. Het is tijdens een gevecht beschadigd, zo blijkt uit een diepe impactdeuk op het blad (de kling). Hiervoor moet aanzienlijke kracht zijn gebruikt. Ook zijn krassen op de zijkant zichtbaar. Dat de deuk niet is weggeslepen, kan betekenen dat het is toegebracht vlak voordat het zwaard in het meer terecht kwam. Had de ridder hem meegenomen na het gevecht, dan had hij hem vast geslepen voor een volgende actie, maar dat is niet gebeurd. Het is niet ondenkbaar dat de deuk ontstond vlak voordat het zwaard in het meer belandde, en daar vervolgens bleef liggen omdat de ridder hem op de vlucht achterliet, of zelfs op die plek is overleden.
Wat de vondst voor onze archeologen ook bijzonder maakte, was dat de gemeente Nieuwegein toestemming gaf om de complete context op te graven. De hele vulling van het meer dat hier in de middeleeuwen lag en waarin het zwaard en vele andere goodies zijn gevonden, inclusief een deel van de oevers. Zo vonden ze een kuil met een Romeinse helm en een meer dat tussen de 4e en 9e eeuw werd gebruikt voor visvangst. De locatie lijkt een rol te hebben gespeeld in 12e-eeuwse schermutselingen, waar het zwaard en andere wapens het residu van zijn. In het voormalige meer werd veel gevist, blijkens de opgegraven fuiken, visweren, harpoenen, vishaakjes en netverzwaarders voor aan visnetten. Verder leverde de opgraving diverse wapens, dierenbotten en houten voorwerpen op.
Bij het onderzoek in Nieuwegein is fotogrammetrie toegepast en een 3D-model op schaal gemaakt van opgegraven structuren en vondsten. Ook van het zwaard zijn modellen gemaakt en te bekijken via Sketchfab: LINK