Een versierde urn
In 2009 voerde RAAP in Rhenen-Remmerden in opdracht van de provincie Utrecht een opgraving uit op de plek waar inmiddels een rotonde is gerealiseerd. Hierbij troffen de archeologen volgens verwachting (er was al bekend dat er archeologische resten te verwachten waren) de plattegronden van diverse prehistorische boerderijen en spiekers aan. Deze dateren in de bronstijd en de ijzertijd en in een enkel geval mogelijk nog iets jonger. Oftewel: geen hele grote verrassingen, totdat…
Op de laatste dag van de opgraving, jawel, werd een complete en rijk versierde urn gevonden. Hierin stopte men doorgaans de as van een op de brandstapel gecremeerde overledene. De urn lag op z’n kop begraven in een kuiltje. In en onder de aardewerken pot werd niets aangetroffen. Daaromheen werden sporen van vijf palen opgetekend. Het was al gauw een vondst die meer vragen oproept dan antwoorden geeft. Besloten werd de pot met inhoud en al te verpakken en te lichten. Aldus geschiedde.
De pot reisde eerst naar het Leids Universitair Medisch Centrum, dat zo was vriendelijk hun geavanceerde CT-scanner voor nader onderzoek beschikbaar te stellen. Het leverde onthutsende beelden op èn een lichte teleurstelling. Je ‘vliegt ’ door de pot met zo’n scan, maar meer dan zand en grind zat er niet in. De pot is waarschijnlijk ooit door een boer met een ploeg geraakt en op die manier gevuld met zand en grind. Geen – meetbare – verrassingen dus.
Vervolgens is de pot door restauratieatelier Restaura laag voor laag uitgelepeld en gerestaureerd: echt puur vakwerk! Het resultaat was een rijk versierde pot met een zogenoemde kalenderberg-versiering, genoemd naar een vindplaats in Oostenrijk en uitbundig versierd met afwisselende vlakken die zijn ingevuld met een plastisch lijnpatroon Hij is gedateerd in de vroege ijzertijd (800-500 voor Chr.). Een klein vlak leek uitgespaard: hier is een figuratieve voorstelling aangebracht. De maker heeft de kalenderberg-versiering uitgewist en dit figuur op het laatste moment aangebracht.
De context van deze vondst is zeer bijzonder te noemen. Zo’n urn wordt zelden in een nederzetting aangetroffen, en zeker niet op z’n kop in een kuil. Een verklaring dat hij als bouwoffer in de grond gestopt is (door huisbewoners om goden te danken of gunstig te stemmen) voelt nogal simpel. En om het raadsel nog wat groter te maken: de pot is in een vijfhoekig bouwsel aangetroffen. Deze pentagone paalstructuur werd pas naderhand herkend. De pot is op het snijpunt van maar liefst drie putten aangetroffen.
En dan de voorstelling op de pot: een paar lijnen, meer is het niet. Gaat het om een mens, een dier? Een krabbel? In ieder geval is het een persoonlijke `handtekening’ van de prehistorische maker, die er waarschijnlijk wel een diepere bedoeling mee zal hebben gehad. Parallellen zijn er niet. In 1962 is in De Lutte in Twente een kleine urn met daarop vier gestileerde paarden aangetroffen. Het motief op onze pot is echter veel minder duidelijk, meer gestileerd.
Wat stelt dat motiefje nu voor? RAAP vroeg het aan bezoekers van de Reuvensdagen (dé jaarlijkse ontmoetingsplek voor archeologen in Nederland. dat leverde vele suggesties op zoals: een jager met speer, een merkteken van de maker en een man met grote penis. Opvallend was dat studenten de meest creatieve opmerkingen hadden, amateurs vaak waardevolle en de prominenten allemaal zonder meer ‘hert’ zeiden. Omdat hert ook het meest genoemd werd, houden we het daarom op een hert.