Een berenklauw
De twee jaar opgravingen op het Bogasgebied in Coevorden (in 2018 en 2019) leverden heel veel vondsten op. Onze archeologen legden er de fundamenten bloot van de 17e-eeuwse Bentheimer Poort en enkele soldatenverblijven en ze haalden een goedgevulde beerput van een oude officierswoning leeg. Het was de beerput bij de ambtswoning van de commandeur die – naast veel andere dierlijke resten – de opmerkelijke vondst van een berenklauw opleverde.
Van de klauw van de beer waren zowel de benen koot als de kromme nagel van keratine, die om de koot heen zit, overgebleven. Onze archeozoöloog bezocht vergelijkingscollecties en voerde in samenwerking met het Naturalis Biodiversity Centre in Leiden een ancient DNA-onderzoek (aDNA) uit. Met een kleine boor is botweefsel verzameld uit de kern van de koot en daaruit is het nog aanwezige oude DNA onderzocht. Zo is vastgesteld dat de koot zeer waarschijnlijk afkomstig is van een voorpoot van een ijsbeer (Ursus maritimus).
Resten van beren worden zelden in de Nederlandse bodem gevonden, en resten van ijsberen zijn nog zeldzamer. In tegenstelling tot de bruine beer is de ijsbeer nooit in het wild in Nederland voorgekomen. De datering van de beerput in de 17e eeuw maakte duidelijk dat de klauw niet van een beer was die hier in het wild leefde. De laatste in het wild levende bruine beer in Nederland stierf namelijk aan het begin van de 11e eeuw.
Deze opmerkelijke vondst stond niet op het menu van de Commandeur, maar hoe komt hij in zijn beerput terecht? Een verklaring daarvoor is dat juist in deze periode, rond 1700, jaarlijks zo’n 200 schepen vanuit Nederland richting Spitsbergen vertrokken voor de walvisvangst. Confrontaties met ijsberen hoorden nu eenmaal bij deze walvisvangst. Het is goed denkbaar dat een van de commandeurs via de handelsroutes aan een ijsbeer is gekomen, of het misschien cadeau heeft gekregen. Geen complete ijsbeer, maar eerder een berenvel van een geschoten ijsbeer.
Zo’n zeldzaam voorwerp uit verre streken was destijds populair onder welgestelden om in huis te hebben. Berenvellen werden geprepareerd met de kop en de grote klauwen er nog aan en samen met de geprepareerde tong en gesperde bek, zorgde dat ervoor dat de ijsbeer ook na zijn dood nog indruk maakte. Meer resten dan de klauw van de ijsbeer zijn niet gevonden. Opvallend is dat de koot aan de binnenzijde is aangevreten door een hond. Wie weet heeft de hond van de Commandeur de klauw losgewrikt, terwijl het vel in de ambtswoning lag? We zullen het nooit weten.