Art Nouveau scherven
Als onze archeologen in 2017 in Utrecht een begeleiding uitvoeren op een terrein langs de Vaartse Rijn, is de kuil met klei en rommel die ze aantreffen op het eerste gezicht weinig belovend. Hoewel het terrein van de voormalige Faience en Tegelfabriek Westraven is, hebben ze daar afgezien van veel tegels nog geen potterie gevonden. Bij nadere inspectie van de kuil komt er aardewerk tevoorschijn en blijken de scherven heel wat anders dan wat ze bij Westraven produceerden. Het gaat om ongeglazuurd aardewerk, fraai beschilderd met florale versieringen, soms in combinatie met insecten en vogels, en het bevat schetsen en tekens in houtskool.
De vondstlocatie (Foto Jillis Kinkel)
Dat ze met deze keramiek iets bijzonders te pakken hebben, blijkt ook als de schrijver van een boek over de fabriek Westraven het materiaal bekijkt. Hij herkent het als eerste als Art Nouveau van een fabriek van 150 meter verderop: van Plateelfabriek Holland! Het zijn wel duizenden scherven van mogelijk honderden biscuit-modellen van Art Nouveau keramiek, en ze vullen er 34 zakken mee. Het zijn fraaie fragmenten van modellen: de hele collectie van Plateelfabriek Holland is erin vertegenwoordigd.
De Art Nouveau scherven zijn gemaakt van witbakkende klei en het lijkt op het wittere Chinees porselein. Van de collectie van de Plateelfabriek Holland is dit materiaal in Nederland niet bekend, al helemaal niet uit een archeologische context. Er zijn heel veel geglazuurde voorwerpen van dit soort (veelal onbetaalbare) keramiek bekend uit verzamelingen over de hele wereld. Maar deze uitgebreide collectie met voorbeelden die een inkijk geeft in de keuken van de ontwerpers en kunstenaars van Plateelbakkerij Holland, is uniek. Soms zitten er vier verschillende soorten van versiering op één model als voorbeeld voor de plateelschilders.
Bij Plateelbakkerij Holland, die van 1884 tot 1905 bestond, werkten enkele bekende, talentvolle plateelschilders. Zo zijn er scherven bij naar de ontwerpen van Berlage en van der Bosch, gemaakt tussen 1904-1906 voor een servies voor het Binnenhuis in Amsterdam. Als het bedrijf in 1905 failliet gaat, koopt directeur Mijnlie zijn eigen fabriek terug. De faience-afdeling wordt dan opgeheven en er worden uitsluitend nog tegels gemaakt, tot de productie hiervan in 1918 ook stil kwam te liggen.
Waarom lagen de scherven op het terrein van een concurrent? De enige link tussen de twee Plateelfabrieken is het herenhuis Helling 112. Daar woonde de oprichter en directeur van de Plateelfabriek Holland, J.W. Mijnlie, van 1897 tot 1901, maar dat verklaart nog niet de ‘verkeerde’ plek. En waarom is deze collectie begraven, waarom is alles kapot? Vragen genoeg over deze bijzondere vondst en wie weet komen we het ooit nog eens te weten.